Reserveren ? Graag bellen ( elke dag mogelijk ) of stuur een app op 0625219722 mailen mag uiteraard ook naar info@restaurantdemarkol.nl

Voor partijen, graag even bellen met 06 25219722.

Mooi uitzicht van het terras !

Informatie Menu

Met een menu van een actie is niet mogelijk een combinatie te maken met andere acties en/of cadeaukaarten.

Feesten en Partijen:

Of het nu met familie, vrienden of collega's is, er is altijd wel een reden voor een feest. Ons restaurant leent zich uitstekend voor partijen tot 80 personen. Maar door de ronding in het restaurant heeft u zelfs met een kleinere groep mensen een intiem gevoel.

Zo zijn er diverse mogelijkheden en er is veel bespreekbaar.
Er is al en buffet vanaf 9.00 p.p.
En een nieuwjaarsreceptie. jubileumreceptie. huwelijksfeest. bedrijfs feest of een verjaardags feestje
is uiteraard ook mogelijk op deze prachtige locatie.
.
Mocht u intresse hebben dan mag u alijd een afspraak maken voor informatie.
Natuurlijk kunt u ook van ons telefoonnummer gebruik maken
(0514-566295 of 06-25219722) of via de mail; info@restaurantdemarkol.nl

Plattegrond

Lemmer:

Lemmer (Fries: De Lemmer) is een dorp in de gemeente de Friese Meren, provincie Friesland. Het is een van Frieslands bekendste watersportplaatsen. Het dorp Lemmer heeft ongeveer 10.000 inwoners en ligt tussen Emmeloord en Sneek.

Aan de rand van Lemmer, in woonwijk de Markol, vind u het restaurant met een overweldigend, weids uitzicht over één van de Friese meren, de Brekken en de Wielewei het natuurgebied van Staatsbosbeheer.

Gezelligheid begint met gastvrijheid en het team van de Markol zal zich dan ook met alle plezier over u ontfermen voor een avond ongedwongen genieten.

Gaasterland: de omgeving van Lemmer

Het ontstaan van het landschap

Volgens een hele oude mythe is Gaasterland op de volgende manier ontstaan. In het jaar vier van onze jaartelling was Azinga Ascon de vierde bestuurder van Friesland. In dit jaar beefde de grond en brak het aardoppervlak open. Een sissend vuur spoot uit de trillende bodem omhoog. Drie dagen lang hield de vlam aan.

Op de vierde dag kwam uit het vuur een verschrikkelijke draak omhoog. Hooguit een half uur kon de onthutste bevolking hem zien. Daarna verdween hij, even snel en geheimzinnig als hij was gekomen, waarna ook de vlammen doofden. Hierna zou het monster nog twee keer de bevolking de stuipen op het lijf hebben gejaagd. De laatste keer was in het jaar 230. Die keer duurde het 12 dagen voor de draak verdween. Sindsdien ligt de zuidwesthoek van Friesland opengereten. Gaasterland werd het omgewoelde land genoemd. Het enige wat er nu nog aan herinnerd is de rode kleur van de grond bij het Rode klif. Hieraan kan men zien hoe hevig het er destijds aan toe is gegaan.

IJstijd

Het werkelijke ontstaan van Gaasterland ligt echter veel eerder in de jaartelling. Het was in de ijstijd dat grote ijsmassa's uit Noord-Europa in zuidelijke richting schoven. Grote en kleine stenen werden meegevoerd. Sommigen werden tijdens de reis geheel of gedeeltelijk vermalen tot leem. Deze massa stapelde zich op in het zuiden van Friesland. Na de ijstijd brak de zon door. Hier door veranderde het ijs in smeltwater. Dit water schuurde de stenen glad en bedekte het glooiende landschap met aangevoerd zand. Later ontstond in de lage gedeelten veen. Hierover heen kwam een laagje klei dat uit de Zuiderzee afkomstig was.

Veel later kwamen de eerste mensen er wonen. Zij noemden deze streek 'gaasten'. Omdat de hoog gelegen streek hen deed denken aan andere zandruggen die 'geesten' of 'geestgronden' werden genoemd. Zo is de naam Gaasterland ontstaan. Talrijke vondsten van stenen werktuigen verduidelijken dat er al heel vroeg mensen in Gaasterland hebben gewoond.

De werktuigen zijn afkomstig van de zogenaamde Neanderthalers en meer dan 100.000 jaar oud. Verder zijn er materialen gevonden uit de laatste ijstijd, 12.000 jaar geleden. Ook uit de jonge steentijd (ca. 2400 v.C.) zijn in Gaasterland veel vondsten gedaan. Die maken duidelijk dat er toen althans veel intensieve bewoning is geweest. Uit die tijd dateren vermoedelijk ook de restanten van het hunebed in het Rijsterbos.

Friesland of Fryslân?

Op 1 januari 1997 werd de officiële naam van de provincie veranderd van 'Friesland' in 'Fryslân'. In november 2004 heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken besloten erop toe te zien dat de officiële naam in overheidsstukken ook consequent wordt gebruikt. In het dagelijks spraakgebruik in de rest van Nederland en in het Nederlands taalgebruik wordt echter vrijwel altijd de Nederlandstalige naam Friesland gebruikt.

Heitelân

It Heitelân (Nederlands: Het vaderland) is voor Friezen een veel gebruikte term om de provincie Friesland aan te duiden. Het wordt vaak gebruikt om de sterke band met Friesland aan te geven. Met name nationalistisch ingestelde Friezen maken vaak gebruik van het woord.
Een lied met de naam It Heitelân is geschreven door J.L. van den Burg en werd muzikaal ondersteund door J. Lindeman. Vlak na de Tweede Wereldoorlog gingen er stemmen op om het huidige volkslied, De âlde Friezen (Nederlands: De oude Friezen), van Friesland te vervangen door dit lied.

De reden hiervoor was het karakter van het 'Folksliet'. De tekst zou niet in verhouding staan met de nuchtere Friezen. Tevens is het nummer de laatste jaren opnieuw uitgebracht, onder meer door de band Reboelje en het Lemster Mannenkoor.

Er heeft ook een Fries week- en maandblad bestaan dat als naam It Heitelân had. Het maandblad werd in 1919 voor het eerst geproduceerd door de Jong-Fryske Mienskip (Jonge Friese Gemeenschap).

Sneek

Tegenwoordig is de sneekweek het grootste evenement op de binnenwateren van Europa, en begint op de vrijdag voor de eerste zaterdag van augustus met een vlootschouw (een show met honderden boten en vuurwerk). De Sneekweek duurt tot en met de donderdag erna.

Woensdag staat bekend als Hardzeildag, de op een na laatste wedstrijddag, op die dag is er ook een grote braderie in de stad.

Er is tijdens de Sneekweek ook een kermis. En sinds 2006 is er op het starteiland ook draadloos internet, dat kun je gebruiken als je een code hebt (kun je krijgen op het starteiland).

En voor deelnemers zijn er fikse kortingen!

Geschiedenis Urk

De oudst bekende vermelding van de naam 'Urk' is de schenkingsakte uit 966 van keizer Otto I aan het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen. De tekst luidt: cuiusdam insulae medietatem in Almere, que Urch vocatur de helft van een zeker eiland in het Almere, dat Urch genoemd wordt "Schenkingsakte van keizer Otto I" Zoals voor vele geïsoleerde bevolkingsgroepen het geval was, werden er ook over de Urkers verschillende uiteenlopende karakterschetsen gegeven, variërend van gastvrij en een groot gevoel van eigenwaarde tot koppig en ongedisciplineerd, taai en vasthoudend.

Deze laatste beschrijving wordt ondersteund doordat de Urkers in de afgelopen eeuwen vele rampspoeden en drastische veranderingen van leefomstandigheden de baas zijn gebleven, mede doordat het voormalige eiland opgebouwd is uit keileem. Dit keileem is een taaie weinig doorlatende grondstof, waardoor het uitermate geschikt was om het voormalige eiland Urk te beschermen tegen de grillen van de voormalige Zuiderzee.

Eigendom

In de 10e eeuw was er al sprake van een vaste bewoning wat blijkt uit de hierboven vermelde schenkingsakte. Uit deze akte is ook af te leiden dat Urk toen eigendom was van het Sint-Pantaleonsklooster te Keulen. In de 13e eeuw kwam Urk in handen van de graven van Holland en later bij de burgemeester van Enkhuizen. In 1660 kwam het eiland onder het bestuur van Amsterdam te liggen. Amsterdam verstevigde met deze aankoop haar positie in de handel, omdat Urk het centrale punt in de Zuiderzee was waar alle scheepvaart routes langs liepen. Van 1660 tot 1792 hoorden Urk en Emmeloord (het noordelijkste dorp van Schokland) bij de gemeente Amsterdam. Tot 1950 hoorde Urk bij de provincie Noord-Holland. Tot 1986 hoorde Urk bij de provincie Overijssel. Tegenwoordig hoort de gemeente bij Flevoland. Hiermee is Urk de enige gemeente in Nederland die in drie provincies heeft gelegen.

De schedelkwestie en de aansluiting op het vasteland

Urk werd in 1939 in het kader van de Zuiderzeewerken verbonden met een dijk voor de aanleg van de Noordoostpolder. Bij de opzet van die polder werd het dorp echter volledig buiten de planning gehouden. De Urker bevolking werd door de Nederlandse wetenschappers in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog zelfs voor 'achterlijk' versleten, incapabel voor het werk op het land. Sommige wetenschappers dachten zelfs dat op Urk het "oer-Nederlandse ras" bewaard zou zijn gebleven. Dit leidde tot onderzoeken naar de schedelomvang van de bevolking in de jaren '30 (o.a. door de Friese arts Jan Tjittes Piebenga) en zelfs tot de roof van schedels uit Urker graven in het kader van wetenschappelijk onderzoek (onder andere in 1877 door arts Johannes Fredericus van Hengel).

Een aantal daarvan zijn nog altijd in het bezit van diverse Nederlandse universiteiten en de Duitse universiteit van Göttingen. Het hele schedelonderzoek leverde echter nauwelijks wetenschappelijke resultaten op. De universiteiten weigeren echter nog altijd de schedels terug te geven, wat bewoners in 2007 heeft aangezet tot het oprichten van het Comité Urker Schedels om op die manier te proberen de schedels te herkrijgen. Met deze denkbeelden werd in de jaren '30 de nieuwe 'Urkerpolder' opgezet. Om het Urker probleem (het eiland was overbevolkt, kende veel ziekten en veel armen en de visserij werd al 'ten dode opgeschreven' gedacht) op te lossen werd zelfs het voorstel gedaan om dan maar de helft van de bevolking en de toekomstige aanwas "uit te stooten" (deporteren). Dit voorstel haalde het niet, maar het was duidelijk dat de Urkers niet werden opgenomen in de plannen: De polder werd hernoemd tot 'Noord-Oostelijke Polder' om de gedachte aan Urk zoveel mogelijk op de achtergrond te houden en hoewel het eiland dus al in 1939 verbonden was met het land kreeg het dorp pas in 1948 een wegverbinding.

De bevolking van Urk werd ook niet in de bewoning betrokken, daar zij niet voldeed aan de "modelbevolking" die voor de polder moest worden aangetrokken. Zelfs de vraag van een Urker burgemeester aan ingenieur Sikke Smeding, die verantwoordelijk was voor de inrichting van de polder- of Urker studenten aan de landbouwschool in Meppel kans maakten op een boerderij in de polder, in reactie op de overbevolking van Urk, leverde slechts een enkele aanwijzing tot een boerderij op. De visserij liep grote schade op door de Zuiderzeewerken; met de komst van de Noordoostpolder verdwenen visgronden, (hetgeen zich in de beginjaren soms uitte in een vijandige houding tegen de nieuwe bewoners) en door het verlies van het IJsselmeer was de Urker vissersvloot gedwongen om zich te verplaatsen naar andere havens aan de Noordzee en Waddenzee.

De bevolking van Urk verdubbelde na de Tweede Wereldoorlog. De enorme bevolkingsdruk leidde in de jaren '50 mogelijk niet tot deportaties vanwege het feit ook in andere delen van Nederland grote woningnood heerste. Om de druk wat te verlichten werd uiteindelijk besloten tot grenscorrecties met de gemeente Noordoostpolder. De woningnood is echter gebleven en veel Urkers zijn daarom (onder andere) in het aangrenzende Tollebeek en Emmeloord gaan wonen. In de jaren '60 keerde het tij toen een visafslag werd geopend op Urk en een visindustrie ontstond. Momenteel is deze een van de grootste van Nederland.